Gideons reageren op het conceptadviesrapport STOER
Gideon onderschrijft de noodzaak om woningbouw te versnellen en regelgeving waar mogelijk te versimpelen.
9 april 2025

Wij geloven echter dat versimpeling nooit mag leiden tot verarming van kwaliteit. De keuzes die we vandaag maken, bepalen of onze gebouwde omgeving toekomstbestendig wordt: duurzaam, gezond en inclusief. En precies hier wringt de schoen, want het conceptadviesrapport heeft er alle schijn van de simpele aanname te doen dat toekomstbestendig bouwen duurder is en extra tijd kost.
Waardering voor urgentie, zorgen over onderbouwing
Het is positief dat de adviesgroep in relatief korte tijd een omvangrijke lijst van voorstellen heeft verzameld. De behoefte aan vereenvoudiging en versnelling in de woningbouw is herkenbaar. Er worden waardevolle signalen afgegeven, zoals het erkennen van netcongestie, de ruimte voor standaardisatie en conceptbouw, en het potentieel om met versimpeling innovatie te stimuleren. Het loslaten van verouderde systemen zoals de MPG biedt in theorie kansen om wél goed te sturen op Whole Life Carbon. Ook de oproep om lokaal beleid rond nokhoogte, rooilijnen en beeldkwaliteit te versoepelen maakt de weg vrij voor industrieel bouwen — mits dit gebeurt met oog voor gezondheid, flexibiliteit en circulariteit.
Tegelijkertijd is het zorgwekkend dat veel voorstellen beperkt zijn onderbouwd en dat integrale effectanalyses ontbreken. De focus ligt sterk op bouwkosten, terwijl zaken als vermeden schade, maatschappelijke baten en langetermijnwaarde onderbelicht blijven. Daarbij moet niet vergeten worden dat bouwkosten doorgaans maximaal 50% van de verkoopwaarde vertegenwoordigen. Veel van de voorgestelde maatregelen leiden slechts tot marginale verlaging van bouwkosten, met een verwaarloosbaar effect op de totale stichtingskosten.
1. Niet terug naar de fouten van het verleden
Meerdere voorstellen ademen de geest van het 'sober en doelmatig bouwen' uit de jaren tachtig. Die benadering resulteerde in woningen met lage plafonds, matige ventilatie en beperkte daglichttoetreding – veel van die gebouwen worden nu gesloopt of zijn aan vervanging toe. Dergelijke beleidsmatige kortzichtigheid moeten we niet herhalen onder het mom van versnelling.
2. Gezondheid, comfort en duurzaamheid onder druk
Versoepeling van technische minimumeisen zoals plafondhoogte, geluidisolatie en spuivoorziening lijkt gericht op versnelling en kostenreductie, maar raakt direct aan de gezondheid en het comfort van bewoners. Hoewel wij voorstander zijn van het loslaten van de bestaande MPG-systematiek, maken wij ons zorgen over het ontbreken van een expliciete route naar Whole Life Carbon, wat kan resulteren in een regelloze tussenfase mogelijk leidend tot juridische conflicten en daarmee stilstand.
3. Opschaling vraagt industrialisatie, geen terugval in traditionele bouw
Versimpeling van regels zou juist ruimte moeten maken voor innovatie, zoals industrieel en circulair bouwen. Maatregelen zoals het verlagen van plafondhoogtes lijken vooral te bevoordelen wat we al kennen: traditionele bouw met CO₂-intensieve materialen en arbeidsintensieve processen. Daarmee vergroten we de druk op de toch al schaarse beschikbaarheid van vakmensen en materialen. In plaats van versnellen, leidt dit tot verdere vertraging.Industriële bouwsystemen die zijn ontwikkeld voor snelheid, circulariteit en minder materiaalgebruik worden nu juist belemmerd door ingrepen in de randvoorwaarden. Versimpeling is alleen kansrijk als die standaardisatie en zekerheid biedt, niet als ze bestaande bouwsystemen ondergraaft.
4. Vergeten baten van toekomstgericht bouwen
Er wordt nauwelijks gerekend met maatschappelijke baten zoals:
Structureel lagere energielasten (€600–€1.200 per jaar bij goed geïsoleerde nieuwbouw);
Gezondere binnenlucht (vermindering van astma, COPD en allergieën);
Vermeden herstructureringskosten en waardeverlies op termijn;
Economische kansen door innovatie in circulaire en biobased ketens.
Die baten zijn niet zichtbaar in bouw- en stichtingskosten, maar wel in maatschappelijke meerwaarde over 30 tot 50 jaar. Een fundamenteel gemis in het concept adviesrapport. Daarbij moet worden meegewogen dat hogere energielasten niet alleen tot hogere maandlasten leiden, maar ook de financierbaarheid en betaalbaarheid van woningen onder druk zetten. Inzetten op energetische kwaliteit is dus niet optioneel, maar essentieel.
5. Bouwen tegen de stroom in
Hoewel het rapport erkent dat water en bodem “sturend” zouden moeten zijn, stelt het tegelijkertijd voor dit principe flexibel toe te passen. In de praktijk betekent dat: alsnog bouwen in diepe polders, uiterwaarden of gebieden met verhoogd risico op overstroming, verzakking of wateroverlast. Daarmee wordt het rijksbeleid dat ruimtegebruik afstemt op bodemgesteldheid en waterveiligheid uitgehold. Wat op papier efficiënt lijkt, leidt tot uitgestelde schade aan infrastructuur, gebouwen en volksgezondheid. Nederland kampt jaarlijks met extreme neerslag en hittestress, en het PBL becijfert klimaatschade op ruim €800 miljoen per jaar. Bouwen zonder adaptatie is dus geen besparing, maar goedkoop-duurkoop.
6. Toegankelijkheid raakt miljoenen Nederlanders
Meer dan 2,5 miljoen mensen hebben een beperking, waarvan het merendeel fysiek van aard is. Dat is 1 op de 6 mensen. Daarbij hebben rond 2040 naar verwachting 2,5 miljoen 65-plussers een mobiliteitsbeperking. Deze groep – eigenaar van het grootste deel van de koopwoningvoorraad – is afhankelijk van toegankelijke, levensloopbestendige woningen. Als zij niet kunnen verhuizen, verstopt de woningmarkt verder. Het versoepelen van toegankelijkheidseisen leidt dus tot sociale uitsluiting én economische stilstand. In plaats van vooruitgang betekent dit voorstel een stap terug in inclusie en getuigt van gebrek aan medemenselijkheid. Het is bovendien in strijd met het VN-verdrag Handicap, dat Nederland verplicht om geleidelijk tot een volledig toegankelijke gebouwde omgeving te komen. Toegankelijkheidseisen zijn een voorwaarde voor (toekomstige) doorstroming én toekomstbestendigheid.
7. Technisch aanpassen van regels ten koste van leefomgeving
Een zorgwekkend voorstel is het plan om het geluid van vliegtuigen niet langer mee te tellen in cumulatieve geluidsberekeningen. Dat klinkt technisch, maar het betekent dat bewoners straks in gebieden komen te wonen met een hogere totale geluidsbelasting dan wettelijk aanvaardbaar zou zijn als álle bronnen eerlijk worden meegerekend. Deze maatregel faciliteert verdere groei van de bouw én van de luchtvaart – in het bijzonder partijen als Schiphol en KLM – maar vermindert de bescherming van omwonenden. Tegelijkertijd valt de uitstoot van internationale vluchten buiten de nationale klimaatdoelstellingen en blijft daardoor grotendeels vrijgesteld van serieuze beleidsmaatregelen. Zo ontstaan dubbele uitzonderingsposities: op geluid én op CO₂. Dit is geen sturing in het algemeen belang, maar modelmatige ruimte maken voor economische sectoren die toch al decennialang buiten schot blijven.
8. Van juridisch conflict naar betekenisvolle participatie
Het voorstel om juridische procedures – zoals hoger beroep – te beperken, is begrijpelijk vanuit het streven naar versnelling. In de praktijk blijkt echter dat het merendeel van deze beroepen wordt ingesteld door omwonenden, en dat slechts een klein deel daadwerkelijk succesvol is. Dat wijst op een gebrek aan vertrouwen, eerder dan op misbruik van het systeem.
De echte winst ligt niet in het beperken van rechtsbescherming, maar in het serieus nemen van participatie. De Omgevingswet onderstreept juist het belang van vroegtijdige, open en transparante participatie, waarbij belangen en zorgen van betrokkenen daadwerkelijk worden meegewogen. Helaas is de praktijk nog te vaak dat participatie synoniem is voor informeren, in plaats van meebeslissen.
Door ruimte te geven aan participatie in de ontwerpfase van plannen – en daarmee ook aan lokale kennis, alternatieven en zorgen – kan veel juridische strijd worden voorkomen. Betekenisvolle participatie is dan geen obstakel, maar een fundament voor kwaliteit, legitimiteit en versnelde besluitvorming. Precies zoals de Omgevingswet het bedoeld heeft.
9. De afweging is scheef en onvoldoende doorgerekend
Het adviesrapport spreekt van een veronderstelde versnelling van enkele maanden tot hooguit anderhalf jaar, en een kostenreductie van 5–15% op bouwkosten per woning, gebaseerd op slechts twee niet-transparante calculaties van onbekende aannemers. Deze veronderstelde bouwkostenreductie betreft hooguit 2–6% op stichtingskosten. Een marginaal effect, zeker als daar hogere Total Cost of Ownership (TCO) tegenover staan door stijgende energielasten, waardeverlies en financieringsrisico's. Daartegenover staan:
Structurele verlaging van bouwkwaliteit;
Afname van vertrouwen en zeggenschap;
Schade aan natuur, klimaat en leefomgeving;
Oplopende maatschappelijke kosten door klimaat- en gezondheidsschade, herstructurering en aanpassingen achteraf.
Zonder serieuze kosten-batenanalyses en transparante effectanalyses is verantwoord beleid onmogelijk.
Aanbevelingen van Stichting Gideon:
· Behoud of versterk regels die bijdragen aan toekomstbestendig bouwen: gezond, duurzaam en inclusief;
· Stel een expliciete routekaart op richting Whole Life Carbon (bijv. via City Deal Toekomstbestendige Gebiedsontwikkeling);
· Voer integrale effectanalyses uit (sociaal, ecologisch, economisch) bij elke maatregel.
· Zet in op capaciteit en kennis bij gemeenten;
· Betrek maatschappelijke partijen en lokale gemeenschappen actief in het vervolgtraject;
· Versnel woningtoevoeging door splitsen, optoppen, mantelzorgoplossingen en biobased conceptbouw;
· Standaardiseer waar het versnelt (zoals brandeisen, nutsinvoer, aansluitprocedures) – en bescherm waar het de woon- en leefkwaliteit raakt;
· Voer door dat wanneer er wordt voldaan aan Europese richtlijnen cq. certificeringen, je automatisch voldoet voor Nederland.
Tot slot
Een rode draad in meerdere voorstellen is het bewust versoepelen van regels die bedoeld zijn om gezondheid, veiligheid en leefbaarheid op lange termijn te waarborgen. Door nu te bouwen in diepe polders, uiterwaarden, geluidbelaste zones of langs risicovolle routes, schuiven we de kosten en schade van klimaatverandering, gezondheidsimpact en aanpassingsmaatregelen door naar de generaties die na ons komen. Een asociale maatregel als toegankelijkheidseisen versoepelen is helaas een voorbeeld van kortzichtigheid omdat het in potentie een contraproductief effect heeft.
Met een groot deel van de voorstellen ondergraven we het principe van intergenerationele rechtvaardigheid. Klimaatadaptatie, waterbewust bouwen, gezonde lucht en rechtszekerheid worden ingeruild voor kortetermijnbelangen als ogenschijnlijke snelheid en niet onderbouwde kostenreductie. Terwijl versimpeling nodig is, moet die wel bijdragen aan een toekomstbestendige gebouwde omgeving. Niet door te schrappen wat ons beschermt, maar door te SLIM te zijn: Stimuleren van Leefkwaliteit, Innovatie en Maatschappelijke meerwaarde.
Sneller bouwen is nodig. Maar laat versimpeling geen eufemisme worden voor afbraak. Versnelling, betaalbaarheid én toekomstwaarde kunnen samengaan – mits we dat willen en durven organiseren.
Groeten,
Gideons